Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • da·ta·com·mu·ni·ca·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord datacommunicatie datacommunicaties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de datacommunicatiev

  1. (informatica) (telecommunicatie) overdracht van gegevens tussen twee computers of tussen een computer en een randapparaat
Afgeleide begrippen

Meer informatie

Gangbaarheid