Nederlands

 
Standbeeld voor 150 jaar dappere reddingen (door Charlotte van Pallandt)
Uitspraak
Woordafbreking
  • dap·per
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘flink, sterk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1265 [1]
  • In de betekenis van ‘moedig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1637 [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen dapper dapperder dapperst
verbogen dappere dapperdere dapperste
partitief dappers dapperders -

Bijvoeglijk naamwoord

dapper

  1. geen angst voor gevaar tonend, iemand die dapper is doet moedige, heldhaftige dingen die goed zijn en andere mensen niet durven
    • De dappere ridder redde de prinses. 
    • De dappere journalist durfde zijn mening te laten horen toen alle andere mensen hun mond hielden. 
     Gedurende het dappere maar zinloze verzet brachten ze drie Duitse kruisers en meerdere torpedojagers tot zinken, vooral in het noorden leden de Duitsers zware verliezen.[2]
     Ik had de dapperste moeder ter wereld, ik was hartstikke trots op haar en wie iets anders zei zou ik doodslaan.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen