dansten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dans·ten
Werkwoord
vervoeging van |
---|
dansen |
dansten
- meervoud verleden tijd van dansen
- Wij dansten.
- Jullie dansten.
- Zij dansten.
- Wij dansten.
- ▸ In een vak waarin zich uitsluitend Brazilianen bevonden was het feest. Ze dansten dat het een lieve lust was.[1]