Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dank·ten af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afdanken

dankten (…) af

  1. meervoud verleden tijd van afdanken
    • Wij dankten af. 
    • Jullie dankten af. 
    • Zij dankten af. 

Gangbaarheid