Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dank·je
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord dankje dankjes

Zelfstandig naamwoord

dankje o dim. tant.

  1. een dankwoord
    • Er kon nog geen dankje van af. 

Zelfstandig naamwoord

het dankjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord dank

Gangbaarheid