damklok
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dam·klok
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dam zn en klok zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | damklok | damklokken |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (sport) uurwerk waarmee men de denktijd van dammers reguleert en zo nodig beperkt
- ▸ Lensen, een van de oprichters van Denk en Zet kreeg daarbij ook een oorkonde van de Koninklijke Nederlandse Dam Bond. Als cadeau kreeg Denk en Zet een damklok.[1]
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord damklok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "damklok" herkend door:
53 % | van de Nederlanders; |
53 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Roel Lutkenhaus“Koninklijke onderscheiding penningmeester Jan van Nuil van damclub Denk en Zet” (19-12-2010), Tubantia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be