dakloze
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dak·lo·ze
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dakloze | daklozen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- iemand die op de straat leeft, zonder vaste verblijfplaats
- Tijdens de strenge winter werd er noodopvang geregeld voor daklozen.
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. iemand die op de straat leeft, zonder vaste verblijfplaats
Bijvoeglijk naamwoord
dakloze
- verbogen vorm van de stellende trap van dakloos
Gangbaarheid
- Het woord dakloze staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dakloze" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be