dagschotel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: dagschotel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- dag·scho·tel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dag en schotel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dagschotel | dagschotels |
verkleinwoord | dagschoteltje | dagschoteltjes |
Zelfstandig naamwoord
- (voeding) buiten de vaste kaart per dag verschillend, compleet gerecht in restaurants, voor een relatief lage prijs
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord dagschotel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dagschotel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be