daalde af
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- daal·de af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afdalen |
daalde af
- enkelvoud verleden tijd van afdalen
- Ik daalde af.
- Jij daalde af.
- Hij, zij, het daalde af.
- Ik daalde af.
Gangbaarheid
- Het woord daalde af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.