• daagt in
vervoeging van
indagen

daagt (...) in

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van indagen
    • Jij daagt in. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van indagen
    • Hij daagt in. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van indagen
    • Daagt in!