daadloosheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- daad·loos·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | daadloosheid | daadloosheden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de daadloosheid v
- het daadloos zijn
- De daadloosheid van de depressieve patiënt was vreselijk om aan te zien.
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'daadloosheid' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.