Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: da', , dA, Da, DA, D.ª, d.Ä.

Universeel taalgebruik

Voorvoegsel

da

  1. (natuurkunde) voorvoegsel voor deca-, 101
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen


Angelsaksisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • da
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Germaanse *dajjǭ

Zelfstandig naamwoord

da v

  1. (dierkunde) hinde; een vrouwelijk damhert


Beiers

Woordafbreking
  • da

Lidwoord

da

  1. de; mannelijk bepaald lidwoord enkelvoud nominatief
  2. de; vrouwelijk bepaald lidwoord enkelvoud datief

Persoonlijk voornaamwoord

da

  1. je, jou; 2e persoon enkelvoud datief


Bretons

enkelvoud meervoud
1 din dimp
2 dit deoc'h
3 m dezhañ dezho
3 v dezhi
onp. deor

Voorzetsel

da

  1. te, in, naar


Bosnisch

Bijwoord

da

  1. ja


Cimbrisch

Woordafbreking
  • da

Bijwoord

da

  1. daar


Deens

Voegwoord

da

  1. omdat, vermits
    «Han er ikke god til disse ting, da han gør sit bedste.»
    Hij is niet goed in dit zaken, omdat hij zijn best niet doet.

Verwijzingen


Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • da

Voegwoord

da

  1. daar, omdat, aangezien
    «Ich will es dir sagen, da ich dich liebe.»
    Ik wil het jou vertellen, omdat ik van je houdt.

Bijwoord

da

  1. daar, op die plaats
    «Da ist der Drecksack!»
    Daar is die vuile schoft!
  2. toen, op dat tijdstip
    «Sie sah ihn böse an, da fing er an zu weinen.»
    Ze keek hem boos aan, toen begon hij te huilen.
Anagrammen


Engels

enkelvoud meervoud
da das

Zelfstandig naamwoord

da

  1. Noord-Engeland, Schotland, Ierland vader, pappa
  2. een Russisch jawoord

In de Verenigde Naties weerklonk zelfs een Russisch 'da'.#:*In the United Nations there was even a da to be heard. 

Tussenwerpsel

da

  1. ja, gezegd door Russen
Anagrammen


Italiaans

Voorzetsel

da

  1. van
Afgeleide begrippen
Anagrammen


Nedersorbisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • da

Werkwoord

da

  1. tweede persoon enkelvoud verleden tijd van daś
  2. derde persoon enkelvoud verleden tijd van daś


Noord-Fries

Woordafbreking
  • da

Lidwoord

da

  1. de; bepaald lidwoord meervoud
Verwante begrippen


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • da
Naar frequentie 49

Bijwoord

da

  1. toen
Synoniemen

Voegwoord

da

  1. toen
    «Da morgenen kom, regnet det.»
    Toen 's morgens kwam, regende het.
Synoniemen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • da

Bijwoord

da

  1. toen
Schrijfwijzen

Voegwoord

da

  1. toen
    «Da morgonen kom, regna det.»
    Toen 's morgens kwam, regende het.
Schrijfwijzen


Pools

Uitspraak
Woordafbreking
  • da

Werkwoord

da

  1. derde persoon enkelvoud voltooid aspect van dać


Roemeens

Bijwoord

da

  1. ja

Werkwoord

da

  1. geven


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
dar

da

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van dar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van dar
Anagrammen


Vietnamees

Zelfstandig naamwoord

da

  1. huid, vel


Welsh

Bijvoeglijk naamwoord

da

  1. goed