cytoskelet

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  cytoskelet    (hulp, bestand)
• IPA: /ˈsitoskəˌlɛt/

Woordafbreking

• cy·to·ske·let

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van skelet met het voorvoegsel cyto-

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	cytoskelet	cytoskeletten
verkleinwoord	cytoskeletje	cytoskeletjes

Zelfstandig naamwoord

het cytoskelet o

1. (biologie) structuren die samen de cel stevigheid geven

   • Zonder het cytoskelet zou een cel geen vorm kunnen houden. 

Vertalingen

    1. (biologie) structuren die samen de cel stevigheid geven   

Engels: cytoskeleton (en)

Gangbaarheid

• Het woord 'cytoskelet' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.