Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cy·ber·shop

Werkwoord

vervoeging van
cybershoppen

cybershop

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van cybershoppen
    • Ik cybershop. 
  2. gebiedende wijs van cybershoppen
    • Cybershop! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van cybershoppen
    • Cybershop je?