Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cu·ri·eus
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘merkwaardig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1682 [1]
  • afgeleid van het Franse curieux (met het achtervoegsel -eus) [2] [3]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen curieus curieuzer curieust
verbogen curieuze curieuzere curieuste
partitief curieus curieuzers -

Bijvoeglijk naamwoord

curieus

  1. verlangend om iets te weten of waar te nemen
    • Wat ben jij toch een curieus mannetje... 
  2. vreemd, bizar en daardoor nieuwsgierigheid opwekkend
    • Wat een curieus onderwerp is dit, zeg! 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen