Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cu·mul·ver·bod
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord cumulverbod cumulverboden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het cumulverbodo

  1. (politiek) het tegelijk parlementslid zijn en een bepaald ander politiek ambt hebben (bv burgemeester of schepen)

Gangbaarheid