Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cri·sis·ma·na·gers

Zelfstandig naamwoord

de crisismanagersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord crisismanager
     Tevens had hij zich laten verleiden tot een openlijke uitbarsting, hetgeen haaks stond op de normale werkwijze van crisismanagers.[1]

Verwijzingen