Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cri·sis·ka·bi·net
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord crisiskabinet crisiskabinetten
verkleinwoord crisiskabinetje crisiskabinetjes

Zelfstandig naamwoord

het crisiskabineto

  1. (politiek) (regering) kabinet belast met de regering van een land waar een economische of politieke crisis heerst

Gangbaarheid