crickette
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- cric·ket·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
cricketen |
crickette
- enkelvoud verleden tijd van cricketen
- Ik crickette.
- Jij crickette.
- Hij, zij, het crickette.
- Ik crickette.
vervoeging van |
---|
cricketen |
crickette