coupeur
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- cou·peur
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van couperen met het achtervoegsel -eur [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | coupeur | coupeurs |
verkleinwoord | coupeurtje | coupeurtjes |
Zelfstandig naamwoord
de coupeur m
Afgeleide begrippen
Synoniemen
Verwante begrippen
- mannelijke vorm van coupeuse
Vertalingen
1. kleermaker
|
Gangbaarheid
- Het woord coupeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "coupeur" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
74 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ coupeur op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be