Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • coun·ter·ploeg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord counterploeg counterploegen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de counterploegv / m

  1. (sport) ploeg met een sterke verdediging die vanuit een verdedigende positie plotseling een gevaarlijke aanval kan ontplooien
     Lieke Martens speelde het afgelopen seizoen in de Zweedse competitie. Is zij de troef die Zweden moet uitschakelen? Sundhage: "We zullen haar in de gaten moeten houden, maar Nederland heeft vier speelsters die aanvallend heel sterk zijn. We kunnen ons dus niet op één speelster richten. Bovendien zijn we geen counterploeg. We gaan Nederland op onze eigen wijze bestrijden."[1]
     Waarom begon hij bijvoorbeeld met vijf verdedigers, terwijl er gewonnen moest worden? "Ik denk dat we het goed hebben opgebouwd. Dit soort wedstrijden is het belangrijk om niet op achterstand te komen, tegen misschien wel de gevaarlijkste counterploeg."[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Zweden vreest aanvalskracht van Oranje” (Vrijdag 28 juli 2017, 16:14), NOS
  2.   Weblink bron “Cocu verdedigt tactiek: van vijf verdedigers naar zes aanvallers” (Dinsdag 6 december 2016, 23:57), NOS