coronair
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- co·ro·nair
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘m.b.t. de kransslagader’ voor het eerst aangetroffen in 1923 [1]
- afgeleid van het Franse coronaire (met het achtervoegsel -air) [2]
stellend | |
---|---|
onverbogen | coronair |
verbogen | coronaire |
partitief | coronairs |
Bijvoeglijk naamwoord
coronair
- (medisch) met betrekking tot de kransslagaders van het hart
Hyponiemen
Vertalingen
1. met betrekking tot de krans-slagaders van het hart
Gangbaarheid
- Het woord coronair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "coronair" herkend door:
54 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "coronair" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ coronair op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be