Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·tro·leert

Werkwoord

vervoeging van
controleren

controleert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van controleren
    • Jij controleert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van controleren
    • Hij controleert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van controleren
    • Controleert!