contractant
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: contractant (hulp, bestand)
Woordafbreking
- con·trac·tant
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van contracteren met het achtervoegsel -ant (met het voorvoegsel con-) [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | contractant | contractanten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de contractant m
- partij die een contract aangaat
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord contractant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "contractant" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
83 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ contractant op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be