Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·tact·ver·bod
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord contactverbod contactverboden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het contactverbodo

  1. (juridisch) verbod om in de buurt te komen van een (bepaald) ander persoon
     De Rotterdamse burgemeester Aboutaleb wil van het kabinet meer middelen krijgen om de coronamaatregelen en adviezen te kunnen handhaven. Hij denkt daarbij aan een contactverbod, zoals in Duitsland, vertelde hij in Nieuwsuur.[1]
     Bondskanselier Merkel heeft dat afgesproken in een telefonisch overleg met de premiers van de deelstaten. Het contactverbod wordt ingesteld voor zeker twee weken.[2]
Hyponiemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Aboutaleb: 'Opties bespreekbaar die kunnen bijdragen aan handhaafbaar gedrag'” (Maandag 23 maart 2020, 07:11), NOS
  2.   Weblink bron “Duitsland komt met contactverbod” (Zondag 22 maart 2020, 18:00), NOS