• con·tact·va·der
enkelvoud meervoud
naamwoord contactvader contactvaders
verkleinwoord - -

de contactvaderm

  1. (maatschappij) man die groepen jongeren waartoe zijn zoon had kunnen behoren, aanspreekt op hun gedrag in de openbare ruimte
     Bouali is contactvader in de Amsterdamse Transvaalbuurt. 's Avonds loopt hij met andere Marokkaanse vaders door de buurt om vooral Marokkaanse hangjongeren aan te spreken als ze zich misdragen. „Ik ben een goede buurtvader”, zegt hij. „Ik ben rustig en spreek de jongens vriendelijk aan. En ik vind het niet erg om 's avonds te werken. Thuis heb ik ook maar weinig te doen.”[1]
  1.   Weblink bron
    Marlies Lensink & Larissa Pans
    “Alleen meelopers zijn nog te redden” (28 juni 2003) op nrc.nl