Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·suls·vrouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord consulsvrouw consulsvrouwen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de consulsvrouwv

  1. de echtgenote van een consul, een hoge magistraat in het Romeinse Rijk

Gangbaarheid

Meer informatie