Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·so·li·da·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord consolidatie consolidaties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de consolidatiev

  1. versteviging, versterking
  2. (economie) het omzetten van een kortlopende schuld in een langlopende lening
    • Consolidatie van de kortlopende schuld. 
  3. (economie) het samenvoegen van de financiële resultaten van moeder- en dochtervennootschappen tot één geheel
    • Een in de consolidatie opgenomen vennootschap. 
  4. (juridisch) het bijwerken van een oorspronkelijke wetgevende tekst zonder een geheel nieuwe tekst op te stellen
    • Bij de consolidatie van wetteksten gaat het om een zuiver declaratoire en informele vereenvoudiging van rechtsbesluiten. 
  5. (medisch) het dikker worden of verstopt raken van weefsels
    • Consolidatie van het longweefsel. 
  6. (geologie) het afnemen van het volume en tegelijkertijd toenemen van de dichtheid van gesteente
    • Deze gesteenten ontstaan door consolidatie van afgezette minerale stoffen. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

  • Zie de doorverwijspagina op Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be