Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·sig·na·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord consignatie consignaties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de consignatiev [3]

  1. (handel) het in handen stellen van goederen tot verkoop voor rekening van de afzender
  2. (juridisch) gerechtelijke inbewaringgeving van waarden
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen