consenteerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- con·sen·teer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
consenteren |
consenteerde
- enkelvoud verleden tijd van consenteren
- Ik consenteerde.
- Jij consenteerde.
- Hij, zij, het consenteerde.
- Ik consenteerde.
vervoeging van |
---|
consenteren |
consenteerde