connoteren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: connoteren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- con·no·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Franse connoter (met het voorvoegsel con-) of daarvoor van het Latijnse 'connotare' (een bijbetekenis hebben) met het achtervoegsel -eren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
connoteren |
connoteerde |
geconnoteerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
connoteren
- naast een betekenis nog een bijbetekenis hebben ??
- abracadabra: dat ligt niet aan meerwaarde-systemen op zich, maar aan het complexe systeem waarmee we op sociaal-symbolisch vlak connoteren
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord connoteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.