concretiseerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- con·cre·ti·seer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
concretiseren |
concretiseerden
- meervoud verleden tijd van concretiseren
- Wij concretiseerden.
- Jullie concretiseerden.
- Zij concretiseerden.
- Wij concretiseerden.