Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • com·pu·ter·kun·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord computerkunde
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de computerkundev

  1. de wetenschap die de werking van computers bestudeert
     De 19-jarige verdachte, een student computerkunde uit Ontario, kon door het lek inbreken in de computers van de Canadese belastingdienst. Hij kreeg 900 burgerservicenummers in handen. De website van de belastingdienst werd daarop offline gehaald.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Eerste arrestatie na Heartbleedhack” (Donderdag 17 april 2014, 07:44), NOS