composteer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: composteer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- com·pos·teer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
composteren |
composteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van composteren
- Ik composteer.
- gebiedende wijs van composteren
- Composteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van composteren
- Composteer je?