compensator
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: compensator (hulp, bestand)
Woordafbreking
- com·pen·sa·tor
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van compenseren met het achtervoegsel -ator
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | compensator | compensatoren compensators |
verkleinwoord | compensatortje | compensatortjes |
Zelfstandig naamwoord
de compensator m
- (elektronica) (regeltechniek) apparaat dat in staat is een verandering op te vangen. (te compenseren) Er ontstaat een zodanig regelend effect dat de oorspronkelijke verstoring wordt gecompenseerd en dus verminderd zonder dat er sprake is van terugkoppeling
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord compensator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.