communicatiewetenschapper

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • com·mu·ni·ca·tie·we·ten·schap·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord communicatiewetenschapper communicatiewetenschappers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de communicatiewetenschapperm

  1. (beroep) (communicatie) iemand die beroepsmatig de communicatiewetenschap beoefent

Meer informatie

Gangbaarheid