communicatieprogramma

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • com·mu·ni·ca·tie·pro·gram·ma
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord communicatieprogramma communicatieprogramma's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het communicatieprogrammao

  1. project dat erop gericht is mensen te informeren
     Omdat het bij de 14-jarigen om een nieuwe prik gaat, wordt een uitgebreid communicatieprogramma opgezet. Om de bescherming zo compleet mogelijk te maken, worden jongeren die de vaccinatie niet hebben gehaald actief benaderd om dat wel te doen.[1]
  2. computerprogramma waarmee men informatie tussen verschillende computers kan verzorgen
     In oktober 2015 droeg een IS-functionaris die verantwoordelijk is voor aanslagen buiten Syrië en Irak, Al-H. en de twee anderen op om naar Europa te reizen voor een terreuroperatie. Ze kregen valse paspoorten en enkele duizenden dollars mee, en telefoons met een versleuteld communicatieprogramma.[2]
Synoniemen


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Nieuwe vaccinatie tegen meningokokken type W vanaf volgende maand” (Donderdag 26 april 2018, 22:30), NOS
  2.   Weblink bron “Drie asielzoekers in Duitsland opgepakt wegens aanslagplannen” (Dinsdag 13 september 2016, 11:06), NOS