communauteit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- com·mu·nau·teit
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Franse communauté (met het voorvoegsel com- en met het achtervoegsel -teit)[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | communauteit | communauteiten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de communauteit v
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord communauteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.