commissiekamer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- com·mis·sie·ka·mer
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van commissie zn en kamer zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | commissiekamer | commissiekamers |
verkleinwoord | commissiekamertje | commissiekamertjes |
Zelfstandig naamwoord
- kleine vergaderruimte voor een commissie
- ▸ Nu de grote verbouwing is afgerond blijven toch wensen over. „We willen nog graag de commissiekamer, scheidsrechterskleedkamer en toiletgroep aanpakken, maar die plannen hebben we even doorgeschoven. We willen eerst het seizoen afwachten in verband met corona.”[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'commissiekamer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Bert Holst“KOSC Ootmarsum neemt vernieuwd clubgebouw in gebruik” (17-09-2020), Tubantia