commandeer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: commandeer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- com·man·deer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
commanderen |
commandeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van commanderen
- Ik commandeer.
- gebiedende wijs van commanderen
- Commandeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van commanderen
- Commandeer je?