combikaart
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: combikaart (hulp, bestand)
Woordafbreking
- com·bi·kaart
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van combi zn en kaart zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | combikaart | combikaarten |
verkleinwoord | combikaartje | combikaartjes |
Zelfstandig naamwoord
- een toegangskaart die zowel dient voor een bezoek aan een evenement als voor de reis daarheen met het openbaar vervoer
- ▸ Geen combikaart buitenlandse fans[1]
- ▸ De ondernemers zelf zullen ook voorzichtig zijn, onder meer door te kijken wie ze wel en niet toelaten. De eerste drie thuiswedstrijden van FC Emmen, tegen AZ, De Graafschap en PEC Zwolle, zijn door de burgemeester aangemerkt als risicowedstrijd. Dat betekent dat de 400 uitsupporters alleen kunnen komen met een combikaart, dus een kaart met bijbehorende busreis.[2]
- kaart die toegang geeft tot meerdere evenementen of instellingen
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord combikaart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Geen combikaart buitenlandse fans” (Maandag 2 april 2012, 21:52), NOS
- ↑ Weblink bron “Horeca Emmen vreest uitsupporters bij FC Emmen” (Donderdag 19 juli 2018, 16:02), NOS