colofon
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- co·lo·fon
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘gegevens aan het eind van drukwerk’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- uit het Latijn [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | colofon | colofons |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- opsomming van de manier waarop een boek tot stand is gekomen
- Alleen uit het colofon blijkt dat de krant van Milieudefensie is. [4]
- Bij NRC maakt, op voorstel van de redactie zelf, de hoofdredacteur wél deel uit van de directie, maar het bedrijf wordt geleid door een algemeen directeur. Dat staat zo dagelijks in het colofon van de krant (‘Hoofdredacteur: Peter Vandermeersch; Algemeen directeur: Rien van Beemen) en is zo helder vastgelegd bij de Kamer van Koophandel (Peter Vandermeersch hoofdredacteur-directeur; Rien Van Beemen algemeen directeur).[5]
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord colofon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "colofon" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[6] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "colofon" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ colofon op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Wilfred Takken 6 februari 2017
- ↑ NRC Peter Vandermeersch 2 mei 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be