collationeerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- col·la·ti·o·neer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
collationeren |
collationeerde
- enkelvoud verleden tijd van collationeren
- Ik collationeerde.
- Jij collationeerde.
- Hij, zij, het collationeerde.
- Ik collationeerde.
Gangbaarheid
- Het woord collationeerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.