cocktailprikker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- cock·tail·prik·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van cocktail en prikker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cocktailprikker | cocktailprikkers |
verkleinwoord | cocktailprikkertje | cocktailprikkertjes |
Zelfstandig naamwoord
de cocktailprikker m (huishouden)
- aanvankelijk prikker waaraan men een vrucht (olijf, kers e.d.) bevestigt die in een cocktailglas gestoken wordt
- bij uitbreiding ook prikkertje waaraan blokjes worst of kaas, olijven e.d. bevestigd worden die als snack genuttigd worden
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord cocktailprikker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.