Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • co·ef·fi·ci·ent
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord coëfficiënt coëfficiënten
verkleinwoord coëfficiëntje coëfficiëntjes

Zelfstandig naamwoord

de coëfficiëntm

  1. (wiskunde) een vermenigvuldigingsfactor van een zeker object. (variabele, vector, functie, differentiaalquotiënt etc.)
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be