Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • club·voor·zit·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord clubvoorzitter clubvoorzitters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de clubvoorzitterm

  1. (sport) de hoogste leidinggevende van een sportclub
     De terugkeer van Cissé is een stunt van clubvoorzitter en vastgoedondernemer Mario Di Pietrantonio, die vorig seizoen met Yverdon Sport promoveerde naar het derde niveau in Zwitserland.[1]
     ​In samenwerking met de Finse politie en de KNVB is nu bewijs gevonden voor onrechtmatig handelen van de clubvoorzitter. Zo werden clubcontracten vervalst en ging Atlantis zonder medeweten van de bond in zee met een matchfixer, die zich uitgaf als investeerder.[2]
Hyperoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Gepensioneerde Cissé duikt op in Zwitserse derde divisie” (Dinsdag 4 juli 2017, 12:04), NOS
  2.   Weblink bron “Nederlandse voetballers vrijuit in matchfixingzaak Finland” (Vrijdag 25 augustus 2017, 09:01), NOS