circusnummertje

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  circusnummertje    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• cir·cus·num·mer·tje

Zelfstandig naamwoord

het circusnummertje o

1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord circusnummer