cijferneuker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- cij·fer·neu·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van cijfer en neuker [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cijferneuker | cijferneukers |
verkleinwoord | cijferneukertje | cijferneukertjes |
Zelfstandig naamwoord
de cijferneuker m
- (scheldwoord) boekhouder
- iemand met overdreven aandacht voor cijfers
Gangbaarheid
- Het woord 'cijferneuker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.