chybí
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /xɪbiː/
Woordafbreking
- chy·bí
Werkwoord
chybí
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord chybět
- derde persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het imperfectieve werkwoord chybět
Synoniemen
- –
- chybějí