Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cho·co·la·te·rie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord chocolaterie chocolaterieën
verkleinwoord chocolaterietje chocolaterietjes

Zelfstandig naamwoord

de chocolateriev

  1. (bedrijf), (handel), (snoepgoed) winkel waar vooral lekkernijen gemaakt van cacao, suiker en cacaoboter worden verkocht
  2. (industrie), (snoepgoed) fabriek die cacao, suiker en cacaoboter lekkernijen maakt
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen


Frans

enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  chocolaterie     la chocolaterie     chocolateries     les chocolateries  

Zelfstandig naamwoord

chocolaterie v

  1. (bedrijf), (handel), (snoepgoed) chocolaterie [1], chocoladewinkel
  2. (industrie), (snoepgoed) chocolaterie [2], chocoladefabriek